Proclamatie
Prins Martin d’n Urste proclameert:
01. Dat hij op democratische wijze door Prins Wim d’n Urste 1961 en Vorst is gekozen tot Prins Carnaval 1962 over alle Heikneuters en Heikneuterinnen
02. Dat hij bij gratie van de hoogedelachtbare heer burgemeester Hoebens driedaags heerser is over ’t Heike
03. Dat hij met zijn Raad de zotternij in levende lijve zal vertegenwoordigen en dat hij hoopt, dat iedereen hieraan een voorbeeld zal nemen
04. Dat hij overweegt gedurende de Carnavalsdagen een speciaal politiecordon in te schakelen om diegenen die zich ongecostumeerd vertonen te laten verbaliseren
05. Dat hij vertrouwt, dat er niet alleen gek zal worden gedaan door de deelnemers aan de optocht, maar ook door degenen, die aan de kant staan
06. Dat hij van plan is met zijn Raad de zaak flink op z’n kop te zetten
07. Dat hij overweegt de Heikneutersjeugd met de carnavalsdagen vliegers te laten oplaten in ’t Heike, anders doen zij het van de zomer en dag mag nie
08. Dat hij overweegt met zijn Raad toe te treden tot de competitie betaald voetbal voor het geval ’t Heike zonder komt te zitten
09. Dat hij overweegt diverse straatnamen in ’t Heike te veranderen, omdat zij niet meer kloppen met de feiten
10. Dat hij vertrouwt dat het eerste lustrum een stimulans mag zijn van de slagzin: “ik lust um gèr”
11. Dat hij zijn proclamatie besluit mij zijn lijfspreuk: “Nie mauwe, Vasteloavend hauwe!”
Prins Carnaval 1962
“Martin d’n Urste”